Jelle Waringa

verhalen over geloof

Heimwee

Deze zomer ging ik lopen. Een beetje zoals Forest Gump, maar dan langzamer. Steeds weer de ene voet voor de andere, dag in, dag uit, en dan kom je bijna vanzelf op de bestemming aan die vervolgens je bestemming niet blijkt te zijn. Na bijna 700 km gelopen te hebben betekende Trondheim een deceptie en begon ik langzaam te begrijpen dat het pad de weg en bestemming tegelijk waren. Ik wilde helemaal niet aankomen en de laatste vijf dagen begon de melancholie al voelbaar te worden. Dit zwervend bestaan was blijkbaar niet zonder einde, terwijl die overtuiging nou juist steeds de boventoon had gevoerd: nooit meer anders dan zo mijn dagen slijten. De ene voet voor de andere, steeds opnieuw.

En nu ben ik weer thuis en moet ik proberen mijn andere leven te omarmen. Van tevoren had ik nauwelijks rekening gehouden met de consequenties van deze tocht. Uitgebreid had ik me voorbereid op het Olavspad door Gudbrandsdalen, van Oslo naar Nidaros dat tegenwoordig Trondheim heet. Een hyperfocus op mijn rugzak, spulletjes, schoenen, regenjas, handdoekjes en waterfilter. Alle gewichten in Excel, ik trainde met mijn tent op mijn rug, testte mijn regenjas en keek uit naar het vertrek. Geen seconde had ik nagedacht over wat er na afloop zou gebeuren.

Nu zit ik weer op mijn kamer en lijd ik aan een ernstige vorm van heimwee en ik probeer te ontwaren waarnaar precies. Ik kom niet veel verder dan aspecten. De natuur, natuurlijk. Altijd buiten. Lichaamswerk, maar dan echt. Voortdurende verassingen, want iedere bergtop en iedere bosrand verbergen iets onbekends. De eenvoud van een brok brood en blikje vis. Een monastiek ritme dat voor mij bepaalt hoe de dag eruitziet, steeds opnieuw. Mijn lijf dat pijn doet en dus leeft. Me wassen in een ijskoude rivier. Het besef dat tijd en afstand anders werken wanneer je loopt. Rotsen die er al waren voordat er ooit een mens op twee benen had rondgelopen. Pluisjes van een bloem die ook onderweg zijn. Frambozen die nooit op zijn, rode bessen die me toelachen, wilde aardbeien die ik als toetje pluk. Water uit een rots waar ik mijn fles onderhoud. Uren alleen in een bos met alleen het geluid van mijn eigen schoenen op het pad. Zwetend een bergtop bereiken en erachter komen dat het de top nog niet was. Om 5 uur ’s ochtends opstaan en om 6 uur lopen, vaak koud, alleen, maar zo stil dat je niet wist dat het kon.

Alleen. Nooit eenzaam. En dat is mijn heimwee denk ik. Dat gevoel, het besef dat ik onderdeel ben van een werkelijkheid die mijn begrip ver te boven gaat. Nee, van een schepping die mijn begrip ver de boven gaat en waar ik zelf aan mee werk. Een bewegende en veranderende schepping. Al mijn zintuigen deden mee, steeds opener, steeds nadrukkelijker. Tranen door pluisjes, geroerd door de zichtbare nadering van de herfst in uitgebloeide knoppen en diep geluk op een boomstronk bij een kabbelende beek. Ik leef als nooit tevoren en ben gelukkig. Intens gelukkig. Een ontelbare hoeveelheid wegen, paden, moerassen, rivieren, bossen, bergen, watervallen, dorpen, hutten, mierenhopen, wolken en hoogvlaktes kwam ik alleen tegen, maar nooit was ik eenzaam.

‘Ik ben behoorlijk moe. Ik denk dat ik nu maar naar huis ga’, zei Forest Gump. Maar waar is thuis?

Geestdrift ~ Handelingen 2

(bijbeltekst kun je hier lezen)

Ze zaten aan het einde van de dag bij elkaar. Het was druk in de stad, mensen van heinde en ver waren op deze vijftigste dag na Pesach naar Jeruzalem gekomen om het feest te vieren. Veel verschillende mensen met verschillende gebruiken en verschillende talen. En toch hadden ze ook gemeen dat hun ouders of grootouders of overgrootouders ooit als jood waren vertrokken naar oorden met betere perspectieven. En nu waren ze in hun verscheidenheid even terug. 

Het was een rustige zomeravond. Je kon de krekels horen tsjilpen en er zat een merel te zingen op de nok van een huis. De wind waaide zachtjes, nu wel weer.  

Eerder die dag was er een plaatselijke storm geweest. Heel plaatselijk, want lang niet iedereen had het meegemaakt. Het was als een hard geruis geweest, zeiden sommigen.  ‘Ja, zo was het! Alsof de tocht door het hele huis trok’ – zo zeiden anderen.  Weer anderen hadden het over een orkaan die heel plotseling op was komen zetten en waar bliksem uit was geschoten die sommigen zelfs geraakt had.  En er hadden allerlei verschillende stemmen geklonken, die door iedereen verstaan werden. ‘Er werd geen woord te veel gezegd, we begrepen het gewoon’. Wie dat laatste zei, werd niet helemaal duidelijk.  

Vijftig dagen na Pesach. Maar ook vijftig dagen waren ze nu al zonder hun leraar, hun vriend, hun hoop voor de toekomst, hun leider, hun spiritueel meester. Het leven leek gewoon weer zijn gangetje te gaan. Aanvankelijk waren er nog berichten geweest van mensen die Jezus gezien zouden hebben. Verhalen over bijzondere ontmoetingen, maar wie geloofde daar nou in? Langzaam vervaagde het beeld van Jezus en hadden ze hem los moeten laten. In het begin hadden ze wat voor zich uit zitten turen, alsof ze nog niet konden geloven dat Jezus er echt niet meer was. En nu zaten ze hier, met hun clubje, maar zonder hem. En ook nu meenden sommigen te weten hoe het zat met die wind en dat vuur van eerder die dag. Het was God geweest, zonder twijfel. God had gesproken en zij hadden het meegemaakt. Het was alsof de oude verhalen over Gods openbaring op de berg Sinaï opnieuw plaatsvond.

Het was even stil. Alle versies van wat er gebeurd zou zijn verstomden. Een briesje verkoelde hen. En na een halve minuut zei iemand: 

“Dat van dat vuur en die wind en dat geluid, ik weet het allemaal niet. Misschien is het inderdaad zo dat God van zich laat horen. Maar het is bij mij niet zo spectaculair. Eerder klein. Dan voelt het alsof…..alsof ik inderdaad heel zachtjes de wind in mijn hoofd voel. Dan voel ik alsof er een draadje ontstaat dat ik af moet maken. Een soort begin van enthousiasme, geestdrift…dat heb ik soms als ik denk dat het tóch zin heeft, dat leven van ons….zou dat iets met God te maken hebben?” 

Een van de vrienden van Jezus keek wat mistroostig en maakte aanstalten om iets te zeggen, maar leek er de kracht niet voor te hebben. Maar even later begon hij toch: ‘Ik voel me bijna schuldig. Onze leraar is vermoord, in deze zelfde stad, krap twee maanden geleden, en nu zitten we hier op dit oogstfeest. Het is raar, maar het is niet alleen verdriet wat ik voel. De afgelopen tijd verzwolg ik bijna in mijn woede, tranen en frustratie, maar hier, nu, merk ik ook dat het einde van Jezus niet het einde van onze beweging hoeft te zijn. Lang heb ik gedacht dat Jezus het koningschap zou herstellen, dat hij de Romeinen een schop onder hun kont zou geven, maar heel langzaam begint er een ander beeld te ontstaan. Alsof ik nu pas begrijp wat hij eigenlijk bedoelde met dat Koninkrijk. Vanmiddag zaten we in een kring met mensen van heinde en ver en vertelden we hen over Jezus. Hoe hij die keer met die vrouw bij die put zat te praten toen wij terugkwamen van het boodschappen doen bijvoorbeeld. Of die keer dat hij troost bood aan die ouders die hun kind verloren hadden. En Andreas vertelde over meerdere keren dat Jezus op de rustdag er toch voor koos om zich in te zetten voor mensen die ziek waren. Wat is nou belangrijker? – zei Jezus dan. De regels of de mensen?’

Andreas ging verder: ‘alles wat we over Jezus en zijn controversiële gedrag vertelden, leek meteen begrepen te worden. Zelfs al die mensen van heel ver weg, die niet eens Aramees spreken en onze cultuur nauwelijks begrijpen, snapten meteen wat we bedoelden met ons enthousiasme. Ja, die kring vanmiddag, dat was heel bijzonder. Alsof alles op zijn plek viel en we ons allemaal begrepen en gehoord voelden. Het was gewoon liefdevol.’

Het was opnieuw stil. Tenminste, zo leek het. De krekels tjilpten wel door en in de verte hoorden ze een trekker in de korenvelden. Het was immers oogstseizoen. Maar ze wisten even niet meer wat ze moesten zeggen.  

‘Maar is er dan helemaal geen storm geweest vanmiddag? Met vuur en wind?’, vroeg iemand.  

“Ach, antwoordde de oudste van de groep, ene Lucas, ”, misschien komt dat wel door mij. Ik zat vanmiddag wat te mijmeren, en soms gaat een gedachte een eigen leven leiden. Voor je het weet heeft de halve stad het erover. Weet je – ik voel me gewoon enorm verbonden met Jezus. Nog steeds. Ik wandel nog met hem, eet met hem, discussieer met hem. Ik raak hem nog aan en Hij mij. Kon het altijd maar zo blijven. Want zo dood zijn, is toch een beetje leven. Zo kan ik ’s avonds tenminste gerust in slaap vallen. Zo kan ik het verdriet aan. Zo kan ik nog op hem terugvallen. Op hem blijven hopen. In de Jezus-bubble blijven. Natuurlijk wordt het beeld minder scherp, verdwijnt het geluid van zijn stem uit mijn geheugen. Langzaam, maar zeker gaat dat zo. Zijn geur, zijn stem, zijn manier van doen, zijn lach, zijn ogen…het wordt steeds mistiger. Wazig.  

Zoals ik al zei: ik zat wat te mijmeren. Over God die op de Sinai de wet aan de joden gaf. Maar ik ben geen jood. Wat heb ik dan als richtlijn, dacht ik. Die Tora, die krijgt voor mij eigenlijk handen en voeten door wat Jezus steeds deed: gewoon, in actie. Zoals die keer dat er brood voor iedereen was. En toen, die keer, dat wij zo bang waren en hij ons gerust stelde in die boot. De golven kunnen nog zo hoog zijn, maar het is niet goed om je daardoor te laten overspoelen met angst. Of die keer dat die vrouw gestenigd zou worden en hij er pontificaal voor ging staan en de groep uitdaagde om eerst eens naar hun eigen blazoen te kijken. Dat soort dingen! Zo was hij toch? Dát is mijn leidraad. Zó wil ik zijn. En het voelde vanmiddag even alsof ik alles begreep. Gemeenschap. De ander. Begrip. Ik voelde me helemaal één met ieder levend wezen in deze stad. Ik heb een aantal mensen verteld over deze ervaring die ik vergeleek met die oude verhalen over God die zich op een berg aan mensen openbaarde. En dat het voelde alsof ik vervuld werd van een kracht van liefde waar ik zelf geen controle over had. Ja, ik denk inderdaad dat ik dat gevoel wel God wil noemen. Het emotioneert me eerlijk gezegd behoorlijk.” Hij pakte een doek om zijn ogen de deppen. De rest van de groep schoof wat ongemakkelijk op de stenen heen en weer.  
 
“Ik denk”, zei iemand van de groep van Andreas, “dat we aan de slag moeten. Misschien bedoelde Jezus dat wel toen hij zei dat hij terug zou komen. Misschien moeten we zijn woorden anders begrijpen. Misschien was het wel nodig dat hij ruimte zou maken, anders zouden we tot in lengte van dagen afhankelijk zijn van hem. Hij zou het ons blijven voordoen, hij zou voorop blijven lopen en zij zouden tot in de eeuwigheid zijn fans zijn. Hij komt tot leven in ons. Dat is volgens mij de sleutel. Wij moeten doen wat hij deed” 

Ze waren er vol van. Het verdriet over zijn dood veranderde in enthousiasme om het door te geven.  Geestdrift had zich in hen vastgezet. De krekels trokken zich er weinig van aan en de trekker sloeg de bocht om, toen ze zich realiseerden: morgen is de eerste dag van de rest van onze missie.

Poespas

Eigenlijk kwam ik om het over een van de Tien Geboden te hebben. We zouden praten over ‘Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken’. Over de Afsluitdijk rijdend, probeerde ik me voor te stellen wat hij daarover zou zeggen. Gaat het in dit gebod over vloeken? En wat is dat dan, vloeken? Is dat een verboden woord of is het misschien breder dan dat? Gaat het wellicht over een manier van spreken die twijfelachtig is? Ik wil eigenlijk geen sturing geven aan zo’n vraag, maar doe dat misschien per ongeluk toch een beetje, bedacht ik me. Niet doen, Jelle! Luisteren en niet invullen!

Het liep anders. Nippend aan onze koffie ging de deurbel. Dochterlief kwam langs. Leuk vind ik dat, om ook de kinderen van gemeenteleden te treffen, om een gezicht bij een naam te leren kennen. “Geloof en de kerk? Nee, daar heb ik he-le-maal niks mee”, zei ze tamelijk stellig. Vroeger had ze wel op catechisatie gezeten, maar toen bleek dat de dominee haar geen bevredigend antwoord kon geven over het hoe en waarom van een brandende braamstruik, had ze besloten dat het sprookjes waren. “Bovendien”, ging ze verder, “het geloof leidt tot de grootst mogelijke ellende en oorlogen tussen mensen”.

Oei. Ik voelde dat ik te maken had met een overtuigd atheïst. Soms zijn die nog stelliger en overtuigder dan de meest trouwe Jehova’s. Het effect op mij is, dat ik iets begin te stamelen dat het midden houdt tussen verweer en verdediging. Ik moet mezelf opnieuw toespreken ”Nee, Jelle, niet verdedigen, maar doorvragen!”. Ik ben echt benieuwd naar haar blik op geloof, maar tegelijk merk ik dat er zoveel ruimte zit tussen mijn abstracte beelden en haar concrete bezwaren, dat er een hele dikke muur tussen ons in staat, terwijl we naast elkaar op de bank zitten.

Waardoor komt het dat mensen zó vervreemd raken van de religie waar ze ooit toch min of meer deel van uitmaakten? Wat is er gebeurd dat de kerk zo resoluut de rug toegekeerd is? Ik weet het, dat zijn veel te grote vragen voor deze plek, maar ze gaan wel door me heen. Ik herinner me een frase van de Duitse socioloog Weber, die het in 1917 had over die Entzauberung der Welt of in het Nederlands: de onttovering van de wereld. Wanneer wij alles wat er gebeurt met onze ratio verklaren, wanneer er nauwelijks meer ruimte is voor wonderen en verwonderen en wanneer verhalen gereduceerd worden tot verhaaltjes, hoeveel ruimte blijft er dan nog over voor ons beelddenken? Hoe kunnen we ons dan nog spiegelen aan figuren uit, laten we eens iets noemen, bijbelverhalen?

Terwijl deze gedachten in een apart kamertje van mijn hoofd voorbijschieten, praten we verder. De dochter, de vader, de moeder die vooral luistert en ik. Over de kroning van Charles, in Westminster Abbey. Poppenkast en poespas, is het oordeel van de dochter. Een geldverslindende show die arme Charles bepaald niet prettig gevonden zal hebben, denken we. Vermenging van kerk en staat, dat ook, en daar houden we al helemaal niet van. En God die er te pas en te onpas aan zijn haren bijgetrokken wordt, om maar even terug te komen op het ijdel gebruiken van de naam van de Here.

En toch…ik zeg dat er naar mijn idee toch ook een kant aan zit die ik waardeer, bewonder zelfs. Het is de notie van liturgie en ritueel. Een flard van de samenvatting van de BBC komt terug, waarin Charles de kroonjuwelen worden overhandigd. Dat is een hele serie aan kostbaarheden die bewaard worden in de Tower of London, maar bij een kroning het daglicht mogen zien. Poespas, natuurlijk, ik weet het. Overbodige ballast, maar toch…the Sword of Offering staat symbool voor de bescherming van de goeden en het straffen van de kwaadaardigen. En er is een scepter met een duif erop, die bekendstaat als de ‘Staf van Rechtvaardigheid en Barmhartigheid’. Die vertegenwoordigt de spirituele rol van de vorst. Natuurlijk, je kunt ook gewoon uitspreken dat je hoopt dat de koning de goeden zal beschermen. Je kunt ook gewoon hopen dat de koning ook oog heeft voor geestelijke zaken. Zonder poespas. Dat kan ook. Maar toch. We kunnen in de kerk de kaars ook achterwege laten. En stopen met dopen. En het brood en wijn aan de wilgen hangen. Het is allemaal poespas. Maar wel poespas die iets met mensen doet. Je kunt spreken over licht en warmte, maar met een kaars is dat licht er ook echt. En je kunt praten over een nieuw begin, maar door met water een nieuwe start ook te voelen, is dat echt anders. En je kunt praten over gemeenschap, maar door brood en wijn aan elkaar te geven en te proeven, gebeurt er iets met mensen. Rituelen zoals daar in Westminster Abbey of in onze vermaning in Medemblik ontstijgen daarom het niveau van poespas. Maar ja, dat vind ik, en wat is dat waard? Ik zit hier te praten met iemand die ervan overtuigd lijkt te zijn dat een brandende en pratende braamstruik in het land der fabelen thuishoort. Begrijpelijk, ik heb er ook nog nooit een gezien. Maar zouden we ook het domein van de verwondering kunnen betreden? Het land van beelden, van voorstellingen, van verhalen? Stel je eens voor dat we de feitelijkheid van die struik even los konden laten. Dat die vraag heel eventjes niet meer relevant gevonden wordt en dat we vertoeven in het verhaal. Net zoals je je onderdompelt in een film, waarin je je ook niet steeds afvraagt of Spiderman nou wel echt bestaan heeft of niet. Of dat iemand steeds opmerkt dat Harry Potter vol met onwaarschijnlijkheden zit. Daar is niks aan. Dus laten we even net doen alsof die brandende struik wel echt is. Dan zitten we ín het verhaal. Dat is leuker. Dan zijn we opener.

Wie durft er nog in verhalen te geloven? Verhalen zijn iets anders dan verslagen. Waarheid is iets anders dan waar gebeurd. Schepping staat niet op gespannen voet met evolutie en God hoeft niet te concurreren met Verstand. Echt, de kerk (in ieder geval de mijne) is dat pad al vele jaren geleden ingeslagen en de herinneringen van 30 jaar geleden worden steeds stoffiger en vager. Ik ken de ammunitie inmiddels wel waarmee de gekwetsten van toen nu terugschieten. Jezus die op het water liep bijvoorbeeld, geloof jij dat echt (haha, het had zeker gevroren)? Of die eerdergenoemde van religie en geweld (dat geloof leidt alleen maar tot oorlog). Maar beste dochter, en al die andere criticasters: wil je je cynisme een keer loslaten?

Ondertussen zitten we nog steeds in gesprek. Ik wil wel getuigen, maar niet overtuigen. En vooral ben ik benieuwd naar de gebieden in het leven waarop de dochter geraakt wordt. Dat zouden zomaar de raakvlakken kunnen zijn tussen emotie, het zelf en een derde component die we meestal niet zelf in de hand hebben. In de kerk hebben we daar het woord God voor.
Ik laat me steeds afleiden door de gedachten, die bijna nooit stoppen. Waar raakt dochter door geraakt, daar waren we. Is het muziek of kunst of poëzie? Liefde? Welke beelden doen haar ontstijgen boven het gewone, dagelijkse en soms maar middelmatige leven?
Natuurlijk zijn die er. Wandelen in de natuur bijvoorbeeld. Maar dat staat echt los van geloof, verzekert ze me en ik geloof haar. Weber had een vooruitziende blik.
En wanneer ik later die middag de Afsluitdijk in omgekeerde richting bedwing, neem ik me voor om vanavond lekker Harry Potter te gaan lezen en me te wanen in een wereld die in geen atlas te vinden is, maar die mij wel inspireert en hoop geeft op een prachtige toekomst.

Blog Tanzania 2022 – dag 8 & 9

De rook van vuur, altijd en overal, begint me tegen te staan. Ik lig in bed, in mijn cabin, op de valreep nog geveld door iets naars in mijn darmen. De rook stinkt – alles wordt hier verbrand. Handig, dan heb je ook geen afval. Maar wat een stank. Ik heb zin om naar huis te gaan. Het avontuur is geweldig geweest, maar ik merk dat wat in het begin uitdagend en spannend was, nu ook een keerzijde heeft. Bijna alles is hier kapot. Gisteren viel het me weer op, onderweg vanuit Shirati naar Mwanza. Alle dorpen waar we doorheen reden hetzelfde beeld: stof, ongelooflijk veel brommers, auto’s, oude vrachtwagens, uitlaatgassen, lawaai uit zowel speakers als uit mensen, vuur, viezigheid, vuilnishopen en kuilen in de weg. Het is misschien wel het ultieme cliché, maar was leer je in zo’n land je eigen situatie toch goed waarderen.

Zaterdagmiddag de workshop in Shirati gedaan, zo goed en kwaad als het ging. ’s Ochtends eerst door dr. Chirangi rondgeleid in het ziekenhuis. De foto’s spreken voor zich. Ook daar gebrek aan alles. Medische apparatuur, kundige mensen, voedsel, geld. Ik vroeg hem of de moed hem wel eens in de schoenen zakt, waar hij op antwoordde: “ja, het is soms heel moeilijk, maar als ik bedenk wat er zou gebeuren wanneer dit ziekenhuis een maand de deuren zou sluiten, dan weet ik weer waar ik dit voor doe.” Op de lepra-afdeling kon ik de door de doopsgezinde zusterkringen gemaakte verbanden afgeven , waar men ontzettend blij mee was. Mensonterend, die afdeling. Kale muren, een luide tv, geen enkel teken van gezelligheid, betonnen vloeren, slechts het meest noodzakelijke was er: een dak, muren, wat eten, en een bed. Als je dat afzet tegen het alternatief, namelijk verstoten worden uit je omgeving en helemaal niets hebben, wordt zelfs deze plek een waardige plaats om te leven. Maar jeetje zeg…

De kinderafdeling met het meisje wiens schedel eerder deze week bij een auto-ongeluk open kwam te liggen. De afdeling met ondervoede kinderen, die door hun ouders eiwitrijke pap gevoerd krijgen. De HIV-afdeling waar de activiteitenbegeleider met hart en ziel voor de mensen werkt en ze eten en medicijnen krijgen. De neonatologie-afdeling, waar de eerste ademteug van de allerkleinsten de rooklucht van Shirati is. Dat had mij ook kunnen overkomen, denk ik dan. Dat je niet in Amsterdam, maar in Shirati je eerste daglicht ziet. En dat je maar een paar ons weegt. Vreselijk.

Met een vertraging van 15 minuten rende ik de workshop in, aangeslagen. Door dat even te melden kon ik me goed staande houden. Het was een goede middag, maar ik loop op het einde van mijn krachten. Of klinkt dat wat dramatisch? Nou ja, ik ben gewoon moe en voel dat ik dr. Spock zijn Rust, Reinheid en Regelmaat nu pas op waarde leer te schatten. Wat heb enorm veel zin in voorspelbaarheid. Nooit gedacht dat ik dat nog eens zou zeggen.

’s Avonds was en een feestje bij een Amerikaanse Phd student, verderop op het ziekenhuisterrein. Dr. Chirangi kwam me ophalen en daar een biertje gedronken. Helaas was het geitenvlees net op. Op tijd naar mijn kamer gegaan en onder mijn klamboe gekropen.

Om 8.00 was ik bij de kerk, waar van mij verwacht werd dat ik de preek zou doen. Er bleek eerst een soort les plaats te vinden, waar ik uiteraard niets van verstond. De eigenlijke dienst zou pas om 9.30 beginnen. Ik besloot nog even weg te glippen, wat niet zo raar is om te doen. Voortdurend komen er mensen binnen of vertrekken. Buiten kwam ik Dorothy tegen, en om 9.15 weer de kerk binnengegaan. Op het podium stonden drie grote fauteuils, waar ook ik geacht werd plaats te nemen. Een beetje ongemakkelijk, opnieuw. Temeer omdat ik niet wist wat er gaande was, wat er van mij verwacht werd, er ook geen welkom (in het engels) plaatsvond, er gezongen werd zonder dat ik een boekje in handen had – gelukkig snap ik ongeveer dat je niet alles moet proberen te snappen en dat het ondergaan van de loop der dingen veel beter werkt hier. Na mijn preek, die ter plekke ontstond als uitvloeisel van dat wat er de week gebeurd en gezegd was in de workshops, met enige haast vertrokken. We hadden nog een rit van vijf uren voor de boeg. Eerst nog langs de kleermaker, waar ik voor mijn dochters en Pauline een jurk had laten maken. Nu maar hopen dat ze passen. Water gekocht, afscheid van Dorothy en ingestapt naast Abullah en het stof ingereden.

Ik voelde me niet fit, ben na een uur in slaap gevallen in de auto en moest mijn maag in de gaten houden. Tijdens de boottocht, afgelopen maandag, waren me de cabins op de rotsen opgevallen. Prachtige houten kamers, gebouwd op palen tegen de rotsten van het meer aan. Ik had besloten mezelf de laatste nacht daarop te trakteren. Ik had al geboekt, maar bij aankomst moest er eerst nog schoongemaakt worden. Zucht. Eigenlijk geen zin meer in. Ik wilde even niets, hoogstens een wc en een douche. De bar, direct naar mijn hut, was de trotse bezitter van speakers van ongeveer een meter hoog. Die deden het heel goed en om 19.30 uur besloot ik te gaan vragen of ze ook van iets zachtere volumeniveaus konden genieten. Dat gebeurde gelukkig. Ik moest nog eten, maar durfde de runderspiezen van de BBQ niet aan. Daarom gevraagd om ‘irish potatoes’, zoals patat hier genoemd wordt. Ik heb er een paar van genomen, maar voelde me beroerd en ben gaan slapen. Tot 05.45 vanmorgen, toen de oproep tot gebed vanuit de moskee, aan overkant van het water, mijn oren binnenkwam.

Om te ontprikkelen gaf Pauline me het advies om maar eens even niets te doen vandaag. Gewoon voor je uitstaren, zei ze. Ik heb dat advies opgevolgd en ben om 15 uur gaan douchen, aangekleed voor de reis en zit inmiddels op Mwanza airport te wachten op mijn vlucht naar Dar es Salaam. Daarna vanavond om 23.30 naar Amsterdam.

Ik zal nog wat verwerkingstijd nodig hebben. Wat een week. Ik voel dat er van alles in me broeit, klotst, beweegt, sluimert, schreeuwt – maar het moet nog een kanaal vinden. Het was een bijzondere week; leerzaam maar ook wel wat veel in mijn eentje. Grote vragen over de onrechtvaardigheid van onze politieke en econiomische systemen heb ik veel, maar ook blijheid en dankbaarheid voor de mensen die ik heb ontmoet. Kleine vreugde over dansen en zingen met elkaar, maar ook groot verdriet over de wanhopige situatie waar ik even getuige van was. In de jaren ’80 ben ik een aantal keer naar de DDR geweest en als we dan weer vertrokken, voelde het alsof ik terug ging naar mijn comfortabele leven en hen achter moest laten in een systeem van onderdrukking, onvrijheid en gebrek. Dat gevoel komt nu ook boven: mijn vlucht vertrekt straks en ik heb ontzettend veel zin om terug te gaan naar mijn leven. Tegelijk klopt er iets niet: dat we in verschillende werelden leven terwijl er toch echt maar één Aarde is. Eén wereld.

Het schrijven van dit reisverslag was prettig, vond ik. Misschien was het een soort dagboek voor me, alleen in dit prachtige verschrikkelijke land in Oost-Afrika.

Blog Tanzania 2022 – dag 7

FGM. Female genital mutilation. Vrouwenbesnijdenis. Daarover gingen de verhalen vandaag bij de workshop in Tarime. Daarop was ik niet voorbereid.

Vanmorgen kon in even uitslapen tot half acht. Ik had nog ananas, meloen en avocado over voor mijn ontbijt, samen met een Douwe Egberts iced coffee, die ik voor de variatie met heet water klaarmaakte. Afscheid nemen van het strand, waar de vissers net hun net binnenhaalden. De vangst bestond uit stukken verkoold hout en een paar kleine visjes, die ze om onbegrijpelijke reden in het zand gooiden in plaats van terug in het water. Soms kun je een verschil maken in het klein, bedacht ik, en de redder in mij gunde aan tenminste twee exemplaren een tweede leven.

Toen naar de bijbelschool van gisteren, waar we drie vrouwen ophaalden om mee te rijden. Het voelde een beetje als een schoolreisje. Een prachtige omgeving kregen we te zien, maar ook de niet-aflatende stroom aan mensen die hout, suikerriet, meubels, manden en bouwmaterialen vervoeren op handkarren, op hun fiets of lopend met de spullen op hun hoofd. Stof, rook en stank vergezelden ons op de reis naar Tarime.

We kwamen rond 12.30 uur aan in een verschrikkelijk oord. Zo erg had ik het nog niet eerder gezien deze week. Alles in die stad lijkt lelijk, kapot, ruw, smerig en arm. Zoals gebruikelijk werden we eerst in het kantoor van de bisschop uitgenodigd, om het gastenboek te tekenen en een voorstelronde te doen. Het lijkt een toneelstukje, maar is wezenlijk onderdeel van de omgangsnormen hier en ik voel me er steeds minder ongemakkelijk bij.

Samen met Dorothy en Andallah in de stad bij een soort bakker somosa’s en een paar kleine oliebolletjes gegeten, voordat om 14.00 uur de workshop begon.

De kerk leek op een soort loods, waar ongeveer 30 vrouwen al aan het zingen waren. Heerlijk. De verhalen die naar aanleiding van de Tree of Life verteld werden, misten hun effect niet. Over de zoon en dochter die beiden, volgens gebruik van de stam, besneden moesten worden. De moeder die vertelde over haar dochter die wegliep, op de vlucht voor de dorpsoudsten die op het punt stonden haar vreselijk toe te takelen en haar seksualiteit voor de rest van haar leven in negatieve zin te bepalen. Over haar keuze om haar dochter daarin te steunen met de excommunicatie uit de gemeenschap als gevolg, de ontzegging van toegang tot de waterput, de pesterijen en de garantie dat geen enkele man ooit nog naar deze jonge vrouw om zou kijken. In deze regio van Tanzania wordt nog 50% van de meisjes besneden, ook al is dat inmiddels bij wet verboden. De kerk is een toevluchtsoord en veilig voor de meisjes die willen vluchten. Het terrein van de kerk wordt gerespecteerd, zelfs door hen die geld verdienen met de rituele verminking van jonge meisjes. “They fear our God and do not dare to enter these premises”, vertelde de vrouw die zich al vele jaren inzet voor de opvang van meisjes die weglopen uit angst voor FGM. De doopsgezinde kerk in Tarime zoekt geld om een echt opvanghuis de kunnen bouwen, zodat deze meisjes voor langere tijd opgevangen kunnen worden om zo te ontkomen aan dit gebruik. Wie heeft er een tip voor een fonds?

FGM. Door de verwijdering van de clitoris, wordt de vrouw eigenlijk ontseksualiseerd. Seks levert geen plezier meer op, alleen pijn. Zo verzekert de man zich ervan dat zijn vrouw geen ongewenste toenadering zal zoeken tot een andere man. De ingreep vindt onverdoofd plaats; er worden traditionele kruiden gebruikt om het bloeden te stoppen. Dat werkt soms, maar vaker niet. Sommige meisjes overleven dat niet, en zij die dat wel doen krijgen littekenweefsel dat bij het baren van een kind makkelijk scheurt, met alle gevolgen van dien. De meisjes krijgen cadeaus om dit ritueel te vieren. Als er niet gehuild wordt, krijgen ze meer.

En daar stond ik. Met mijn Tree of Life. En Johannes 4. Mijn tranen te bedwingen. En toen begonnen ze te zingen en te dansen. Hun eigen tranen drogend met hun omslagdoek, vrolijk, opgewekt en sterk. Vertrouwend op God. Bijzonder, om dat laatste ook mee te maken. Ik heb wel duizend vragen, waarvan ik er maar een paar heb kunnen stellen bij de thee en de pinda’s die we samen dronken en aten. De meeste vrouwen moesten naar huis. Naar hun kinderen en man, om voor hen te koken….in klein comite spraken we nog over geloof en kerk, wat dat hen bracht, hoe dat hun leven veranderd had en hun mannen tot betrouwbare echtgenoten had gemaakt. Oorzaak en gevolg vind ik opeens niet zo belangrijk meer. Feit is dat deze kerkelijke gemeenschap hun leven in een ander spoor heeft gebracht. De “amens” zijn talrijk op zo’n middag en ik doe van harte mee.

Groepsfoto, cadeau’s en in de landcruiser op weg naar Shirati. Een kilometer of 30 over asfalt, daarna nog een half uur over de zandweg die zoveel stof veroorzaakt dat je bijna niets ziet. Abdallah past de snelheid daar nauwelijks op aan, wat het op zijn minst spannend maakt. Na 18.00 uur gaat het rap met de zon die ondergaat, en toen het net donker was hadden we een lekke band. Het zal ook eens gewoon gaan.

Om 19.30 uur aangekomen in Shirati. Je snapt het al: eerst naar de bischop, beleefdheden uitwisselen, voorstellen, bedanken, gastenboek tekenen. Daarna naar mijn kamer in het Mennonite Community Center gebracht. Mijn spullen neergegooid, snel een koude douche genomen en toen terug naar de eetzaal, waar bisschop Muso, Abdallah en ik met zijn drieen heerlijk aten van de rijst, gegrilde tilapia, banaan en bonen. En het meest geweldige passie-meloen-mangosap die ik ooit heb gehad. Tijdens het eten kwam dr. Chirangi binnen, de broer van Musuto die ik eerder deze week trof. Beiden zijn arts en opgeleid in Nederland, maar bewust hier werkzaam om hun eigen mensen de dienen. Misschien ben ik aan het einde van deze week wat wiebelig qua emoties, maar het is toch wel heel bijzonder dat deze man 20 uur per dag werkt (dat is niet overdreven, hij slaapt echt maar een paar uur) voor mensen die het ziekenhuis nauwelijks of niet kunnen betalen maar wel hulp nodig hebben. Een ontzettend leuke man, die me na het eten zijn huis liet zien en de koelkast met een paar biertjes en me uitnodigde om zijn huis te gebruiken als gast, ook als hij er niet is.

Samen met Abdallah een biertje op de veranda gedronken, nu in mijn hete kleine slaapkamer in het Community Center deze tekst aan het typen. Morgenochtend laat dr. Chirangi me het ziekenhuis zien en bezoek ik het lepracentrum. Van Els de Quant heb ik een tas vol verbanden mee gekregen, gehaakt door doopsgezinde vrouwen in Nederland. Morgenmiddag de laatste workshop, zondagmorgen preken in de kerk hier en dan zit het er bijna op. Wordt vervolgd….

Blog Tanzania 2022 – dag 6

Mijn man sloeg me iedere dag
Ik moest trouwen met een man die ik niet kende
Ik herinner me dat mijn vader altijd dronk
De dorpsraad besloot dat ik klappen had verdiend omdat mijn man weg was gelopen
Mijn vrienden lieten me alleen en dronken achter. Ik had geen geld voor school
De mensen lachten me uit omdat ik geen man had
Mijn vader zei dat ik een prostituee was, omdat ik verpleegster wilde worden

Hoe moet je typen dat je even stil valt? Vandaag stond in het teken van het delen van reisverhalen. Verhalen over een punt in je leven dat je besloot dat er iets moest veranderen, en een beschrijving van de helpers en bedreigingen die je onderweg tegenkwam. Dat was niet mals; de openheid van de vrouwen verraste me en raakte me diep.

Daar stonden ze: vrouwen die soms vanuit de uithoeken van dit land naar Musoma waren gekomen om deze twee dagen mee te maken. Vrouwen die de busrit nauwelijks konden betalen. Hier stonden vrouwen die meer leed hadden ondergaan dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Er werd gehuild en op zeker moment was ik even bang dat ik de controle over de groep verloor, maar het evenwicht herstelde. Er werd gezongen en gedanst: een medicijn waarvan deze vrouwen al lang wisten dat dat beter werkt dan welke pillen ook.

Na de lunch (gekookte Talapia, rijst en banenen) lazen we uit Johannes 4. Dat gaat over een vrouw die in meerdere opzichten buiten te dominante orde lijkt te vallen. Ze ontmoet iemand die wel tot die groep behoort: qua religie, gender en misschien ook wel kennis. Maar die verschillen lijken er niet meer toe te doen als ze in gesprek komen. De vrouw heeft al meerdere mannen gehad en lijkt bang voor het oordeel van de vreemdeling over haar huidige partner.

Gisteren maakten we een Tree of Life, met als uitkomst een kernwoord, als extractie van je eigen levenservaringen. Mijn vraag voor vandaag was: waar vindt je dat kernwoord terug in de tekst van Johannes 4? Het aantal mannen bleek meerdere keren terug te komen. Niet in de zin dat de vrouw in het verhaal een sloerie was, maar omdat meerdere vrouwen in deze groep door hun dronken en misbruikende mannen verlaten waren. En waar ben je als vrouw met kinderen alleen? De vaak gehoorde uitleg dat de vrouw uit Johannes 4 een slettebak zou zijn, kwam in een nogal ander licht te staan. Wie is hier nou eigenlijk de zondaar?

Na de lunch bleek een aantal vrouwen weggeglipt te zijn – ze kwamen halverwege de middag terug uit de stad met cadeautjes. Twee Afrikaanse shirts voor mij en een omslagdoek voor Christien (mijn reisgenote die onverhoopt op dag een terug naar huis moest). Toen ik zei dat ik dat nauwelijks aan kon nemen, zei Dorothy dat ik dat dan maar moest leren. Ik beloofde mijn best te doen 😊

De workshops in Musoma zijn hiermee klaar. De groepsfoto geeft goed aan hoe we ons voelen: kleurrijk, pluriform en voldaan. Morgen beetje uitslapen en dan op pad naar Tarime, waar morgen de middagworkshop begint. Het volgende verslag zal daarover gaan. Welterusten.

Blog Tanzania 2022 – dag 5

Ik vraag me af of ik ooit eerder zo moe geweest ben….mijn hoofd tolt en mijn gezicht en ogen vallen naar beneden. Vanochtend om 8.30 uur met Abdallah naar de East African Bible School in Bunda, ongeveer 20 minuten rijden vanaf ‘mijn’ huis. De voorbereiding had ik met name aan de Geest overgelaten 😊, maar ik werd toch wel een beetje nerveus toen er zo’n 60 vrouwen en zes mannen in de kerk zaten, klaar om mijn verhaal te horen waarvan ik zelf slechts de contouren kende. Maar waarschijnlijk is die manier wel een goede hier in Tanzania – ik had verwacht dat we om 9 uur zouden starten, maar er moest eerst nog ontbeten worden. Dat raakte me, omdat ze hier echt buitengewoon weinig hebben. Zeg maar niets. De principal krijgt geen salaris, de gebouwen zijn sinds 1936 niet meer gerenoveerd, er zijn slechts enkele tafels en daar waar ooit verf gezeten heeft zie je nu de muur. Alles is kapot en toch kreeg ik thee, een boterham (met blueband!) en een ei aangeboden. En zo zat ik opeens samen met de bischop, de vrouw van de dominee, de baas van de bijbelschool en de onbetaalbare Doroty aan het ontbijt. Ik de verte hoorde ik de deelnemers aan de workshop in de kerk zingen. Geen begeleiding, maar alleen hun prachtige stemmen en diepe bassen van de paar mannen die er waren.

Het Storytelling Centre (zie eerder, mijn stageplek) heeft een methode ontwikkelt om met groepen naar de structuur van verhalen te kijken en zo ook dat wat jouw eigen leven kenmerkt in een narratieve structuur te kunnen bekijken. Dorothy vertaalde alles in het Swahili; mijn vocabulair is inmiddels aanzienlijk gegroeid en ik kan nu ook ‘zon’ en ‘kleine gebakken visjes’ zeggen, wat leuk is maar onvoldoende om een workshop over storytelling te geven.

Wat een heerlijk gevoel om erachter te komen dat ik dit kan. Ik geniet met volle teugen van dit groepswerk – om hen in duo’s aan het werk te zetten (dat lukte overigens niet – ze gingen in groepjes aan de slag) en om een snaar van verbondenheid te raken.

Om 13 uur lunch. De groep ging naar de keuken en eetzaal, ik werd uitgenodigd in dezelfde ruimte waar we samen onbeten hadden. Ik ben hier tamelijk voorzichtig met eten, want weinig zin in diarree en dergelijke ellende, maar wat moest ik? Ik kreeg een maaltijd aangeboden, door mensen die zelf nauwelijks te eten hebben. Over christelijkheid gesproken…Dorothy vroeg wat mijn lievelingseten is, en van welk fruit ik houd, zodat ze daar morgen rekening mee konden houden. Slik…hoe ga je dan om met de balans van ongemakkelijkheid aan de ene kant, en het accepteren van de situatie zoals die nou eenmaal is aan de andere? Het accepteren van dat wat je krijgt aangeboden is hier natuurlijk een norm, een code. Toen ik opmerkte dat ik dat lastig vond, zei Musa, de principal: wil je Hebreeën 13 (dat is een Bijbelboek) voor ons lezen? Ik las: “houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.” Het leek me goed om die tekst het laatste woord te laten hebben.

Na de lunch zijn we aan de slag gegaan met de Tree of Life en een associatieweb, maar ik heb nu geen zin of energie om dat helemaal te gaan beschrijven. In het kort: probeer aan de hand van je eigen geschiedenis, talenten, waarden, hoop en plannen tot een kernthema te komen. Dat was best moeilijk, maar er werd hard gewerkt onder de bomen buiten de kerk. Morgen gaan we met de opbrengst van ieders individuele thema het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de bron lezen en ja, dat staat ook in de Bijbel.

Om 15.30 met Abdallah teruggereden en via de markt gegaan om mijn overhemd op te halen, gemaakt van de stof die ik in Mwanza gekregen had. Ik ben benieuwd hoe de vrouwen uit Mwanza, die er deze twee dagen hier ook weer zijn, daarop zullen reageren.

Mijn hoofd barstte bijna toen we thuiskwamen en ik had zin in een koude douche. Helaas, geen stroom en daarom ook geen water. In plaats daarvan het Victoriameer ingedoken, tot grote hilariteit van de kinderen en vrouwen die bezig waren met de was op het strand. Mijn voorstel om een wedstrijdje te doen met drie jongen die nog op de kant stonden werd met gelach ontvangen, maar ze kwamen het water in! Veel lol, zonder woorden. Het was heel fijn om even op het strand te zitten met een aantal kinderen om me heen, ook al staren ze me voortdurend met ongeloof aan. Hapiness, die dit huis schoonhoudt, was bezig haar tuin water aan het geven uit het meer, zodat de papaja’s, bananen en mango’s groeien. Het voelde allemaal heel dagelijks en dat mis ik wel een beetje. Hoe geweldig deze avonturen ook allemaal zijn, ik ben wel alleen in al mijn ervaringen en dat kost nogal wat energie.

Nu net het eten op. Ik heb Abdallah gevraagd of hij ook zin had in kip en een groenteprutje (wat dat in het Swahili is weet ik eigenlijk niet), en we hebben samen gegeten. Dat was goed. En nu ga ik naar bed, want anders komt het morgen niet goed. Onder de klamboe, met het geluid van blaffende honden in de verte en heel veel krekels dichtbij. Wordt vervolgd…

Blog Tanzania 2022 – dag 3 & 4

Maandagmorgen opgehaald door de vrouwen van de kerk in Mwanza die mij nog iets van de stad wilden laten zien. Tanzanianen hebben geen horloge, maar wel tijd. Onze wandeling bleek vooralsnog beperkt; we gingen eerst aan de overkant van de straat thee drinken en chapati eten. Ook prima. Daarna liepen we richting de Victoriameer waar we een boottochtje gingen maken. Eerst over de markt, veel tilapia en veel bekijks. Ik geloof dat ik ongeveer de enige witte man in heel Mwanza was.

Aangekomen bij de boot moesten er eerst onderhandelingen plaatsvinden over de prijs. Die duurden vrij lang, en bovendien moest er, toen de deal gesloten was, eerst nog brandstof gehaald worden. De stad is echt tjokvol met brommers/motoren die als taxi dienst doen – dus klom de booteigenaar achterop met een lege jerrycan en kwam een kwartier later terug. Ik dacht dat toen het langverwachte moment van vertrek aangebroken was…maar de jerrycan moest eerst nog overgegoten worden in de tank van de boot. Dat lukt niet, dus moest er een trechter gehaald worden. Het was de pastor’s wife die korte metten maakte met deze toestand en ze nam het heft in eigen hand. Zeer verfrissend.

Om 14 uur werd ik opgehaald door Abdallah, de chauffeur waar Els de Quant ook gebruik van maakt. Ik zit dit te typen in haar huis in Musoma, waar we gisteren heenreden. Als je gevoelig bent voor veel prikkels, kun je beter niet naar Tanzania komen. Zoveel geluid, kleur, mensen, bewegingen, brommers, vuil, lawaai, geuren, rook en walmende bussen en fietsen met bossen suikerriet, terwijl de auto nogal hard reed op een slechte weg waarvan het onduidelijk was welke banen bestemd waren voor welk verkeer. Ik zuig alles in me op, maar bereikte mijn tax wel zo’n beetje na de autorit van 3 1/2 uur. Hoofdpijn dus.

Toen we in Musoma aankwamen staken we eerst aan bij de Oost-Afrikaanse bijbelschool, waar ik woensdag en donderdag de workshops verzorg. Opnieuw het gastenregister getekend, uiterst vriendelijk ontvangen door het hoofd van de school en gesproken over de inhoud van de workshop. Daarna doorgereden en uiteindelijk pas om 20 uur aangekomen in dit heerlijke huis met tuin aan de oevers van het Victoriameer. Wel wennen om drie man personeel over de vloer te hebben, maar eigenlijk ook wel heel fijn. Abdallah rijdt de landrover en begeleid mij in de stad, waar het op bepaalde plekken niet veilig is voor mij om alleen te lopen. Hapiness maakt schoon en de nachtwacht zorgt ervoor dat er geen ongenode gasten het terrein opkomen, ondanks de metalen deuren en zware sloten….🙁

Vanmorgen wakker geworden na een heerlijke nacht onder de klamboe en eerst gaan wandelen langs het strand met Abdallah. De vissers kwamen net binnen en ik wilde vandaag zelf koken, dus het avondeten was al snel met de mannen geregeld. Prettig om Tanzanianen bij me te hebben die weten dat zo’n vis ongeveer 6 euro moet kosten en niet het dubbele. Daarna langs het hele strand vrouwen die wassen, zichzelf wassen, de af wassen en hard aan het werk zijn. Ik had even een vrije ochtend, al moest ik de workshops voor morgen later nog wel voorbereiden. Christien is op dag een al naar huis gegaan wegens ernstige familieomstandigheden, terwijl ik eigenlijk slechts haar assistent had zullen zijn. Haar programma kan ik niet doen, en heb daarom bedacht dat we, voordat we donderdag aan de slag gaan met een bijbelverhaal we eerst aan de slag gaan met ons eigen verhaal. Morgen daarom een workshop Storytelling (ik loop stage bij het Storytelling Centre in Amsterdam) en donderdag de toepassing van je eigen verhaal in het begrijpen van de bijbeltekst.

Vanmiddag naar de markt geweest en inkopen voor de maaltijd met de vis gedaan: tomaten, ui, rijst, knoflook en natuurlijk die fantastische verse mango’s, bananen en sinaasappels. En naar de kleermaker, om de eerder in Mwanza gekregen stof te vermaken tot overhemd. Toen we later in de auto zaten en dit meisje met de sinaasappels (zie foto) langskwam, kon ik het niet verkroppen om ook van haar nog wat te kopen. Heart breaking. Dat gebeurt me weleens vaker op zo’n dag….

Blog Tanzania 2022 – dag 2

Om 9 uur opgehaald voor de kerkdienst. Die duurde tot 13 uur en dat was best lang….maar wat een spirit! Mijn Swahili is beperkt tot een drietal woorden dus ik kan geen theologische reflectie geven. Dat hoeft misschien ook niet – de hartelijkheid en gemeenschap waren meteen voelbaar, en toen het eten op tafel kwam was het natuurlijk helemaal goed! Vers gebakken vis (het Victoriameer is hier maar een paar honderd meter vandaan) en kip, groente, rijst, gebakken banaan, ugali, gefituurde visjes (compleet) en natuurlijk verse meloen en ananas.

Na een uitgebreide fotosessie met iedereen met de auto naar een andere doopsgezinde gemeente in Mwanza. Eerst uitgenodigd door de pastor, de bishop en de secretary general om het register te tekenen, met de nodige egards. In de gang lag een matras waarop een paar kleine kinderen diep in slaap lagen, ondanks de keiharde live muziek die zowel in als ver buiten de kerk te horen was.

Doel van mijn workshop was: probeer in een bijbelverhaal te ontdekken waar jijzelf een rol speelt. De drie lagen van een verhaal (universele, emotionele en persoonlijk boodschap) hebben we onderscheiden en daarna hebben zes groepen zich gebogen over het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de bron (Joh 4). Er is geen absolute waarheid, maar de boodschap wordt mede bepaald door je eigen cultuur, opvoeding, gender, opleiding enz. De groepen hebben daarna verteld wat voor hen de kern van de tekst was en hoe dat te maken had met henzelf.

Wat een schitterend werk. Wat een fantastisch fijne mensen heb ik vandaag weer ontmoet. Oh ja, als dank kreeg ik Tanzaniaanse stof om in Musoma een shirt van te laten maken.

Blog Tanzania 2022 – dag 1

Dag één van mijn trip namens de doopsgezinde zending aan Tanzania. Inmiddels alleen, wegens ernstige familieomstandigheden van mijn reisgenoot Christien. Vandaag van Kilimanjaro naar Mwanza gevlogen en meeting gehad met de bisschop hier. Afrika…het schakelen vergt wat tijd en energie. Morgen voorgaan in de dienst en daarna workshop met vrouwengroep; een combinatie van contextueel Bijbellezen en storytelling. De emancipatie van deze sterke vrouwen in de kerk vraagt nog aandacht, maar is wel gaande. Een avontuur voor hen, maar zeker ook voor mij.

« Oudere berichten

© 2024 Jelle Waringa

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑