Bernard zijn relatie is voorbij. Voor de derde keer. Hij wil zo graag, maar het lukt hem maar niet. Hij verlangt zo naar warmte, naar een veilig nest, naar een maatje, naar een sparringpartner – maar steeds gaat er iets mis. Bernard geeft veel. Teveel, misschien wel. Hij geeft zichzelf helemaal, er blijft bijna niets van hemzelf over. Zodra Bernard in een relatie is, zie je Bernard bijna niet meer. Hij zorgt, hij schikt, hij plooit. Hij maakt het iedereen die hem ziet staan helemaal naar de zin. Hij is flexibel, hij wil alles wel voor haar doen. Bernard is gevangen in het idee dat dat van hem gevraagd wordt. Hij is slaaf van de overtuiging dat ze hem alleen dan de moeite waard vindt.

Arnold is op zijn hoede. Te vaak is hij vroeger teleurgesteld geraakt in mensen, ook vrienden die dicht bij hem stonden. Hij past wel op en laat het achterste van zijn tong niet meer zien. Want als je niet oppast, dan wordt daar misbruik van gemaakt. “Wees vertrouwd, maar vertrouw niemand” – is is zijn credo. Arnold zou veel kunnen geven; zijn denkbeelden zijn origineel en uitdagend, maar ze komen niet naar buiten. Zijn filosofische gedachten zouden anderen kunnen inspireren, maar hij houdt ze voor zich. Hij is eenzaam in zijn geslotenheid. Hij is een gevangene van zijn eigen angst. Hij is een slaaf van de ingbeelde verwachtingen van anderen.

En Marjan…die werkt in het bedrijf waar ze al bijna 10 jaar haar ziel en zaligheid aan gegeven heeft. Een goed salaris, een leuke auto, zekerheid. Maar ze vraagt zich bijna dagelijks af wat ze er nog doet. Ooit koos ze voor dit bedrijf vanwege de maatschappelijke relevantie, maar inmiddels is die ver te zoeken: het gaat alleen nog maar om geld, winst en aanzien. Ze zou willen dat ze een stap durfde te zetten, een keuze kon maken met haar hart. Maar ze durft niet. Want het onbekende dat haar wacht is nog angstaanjagender dan doorgaan in deze situatie. Ze is gevangen door de comfortabele positie waar ze zich in bevindt. Ze leeft onder het juk van haar mooie salaris.

Wat doet gevangenschap met een mens? Ik bedoel niet de gevangenschap achter tralies, of in onderdrukking van een fout regime, maar gevangenschap van…..jezelf? Van hoe je tegen de wereld en tegen anderen aan kunt kijken. Hebben we dat niet allemaal wel eens?

“Had u maar naar mij geluisterd,
dan was uw vrede als een rivier geweest,
en uw welzijn als golven van de zee” – zo spreekt God volgens Jesaja.

Hoe dan? Zou een zeer voor de hand liggende vraag kunnen zijn.

Hoe luister ik dan naar die God?
Waar hoor ik die God?
Ik hoor helemaal niets!
Tenminste….niet door de luidsprekers van deze kerk
Niet met onze oren

Iemand ging naar het buitenland, maar eerst riep hij zijn slaven bij elkaar.
Hij vertrouwt ze iets toe. Er is geen achterdocht, geen argwaan, alleen maar ruimhartigheid.
Degene die voor een tijdje weg moet, geeft talenten. Eerst waren dat gewichten, daarna een munteenheid. Het gaat om grote bedragen – meerdere jaarsalarissen. Wat die talenten eigenlijk zijn, blijft open. Wat het precies is, daar gaat het eigenlijk niet om. Het gaat wel om het feit dat het gegeven wordt.

Is dat altijd fijn, om iets te krijgen?
Het kan ook teveel zijn. Verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld. Je moet wel aankunnen wat je gegeven wordt. Zorg over je ouder wordende moeder, terwijl je kinderen ook al zoveel vragen . Of het personeelsbeleid voor 200 medewerkers, terwijl je huwelijk in zwaar weer verkeerd.
Deze mensen krijgen wat ze zelf aankunnen. Ze worden niet overvraagd, en krijgen ook geen ingewikkelde opdracht. De eerste 5, de tweede 2 en de derde 1. Niemand vertelt ze wat ze met die talenten aan moeten. Geen gebruiksaanwijzing, geen vergadering vooraf, geen brief. Het wordt ze toevertrouwd, en de man vertrekt naar het buitenland. Daar zit iets van onbevangenheid in.
En het is misschien wel die onbevangenheid die de eerste twee aanspoort.
Zij voelen, zij ervaren, zij interpreteren de vrijheid om aan de slag te gaan met hun leven. Alsof ze gehoord hebben:
Doe maar, je kunt het wel
Ga maar, ik vertrouw je
Neem maar eens stap, als je maar probeert

De eerste twee vermenigvuldigen hun talent. Ze vermeerderen wat hun gegeven is.
Maar de derde – die stopt het onder de grond. In het donker. Weg ermee. De cultuurfilosoof Frank de Graaff zegt over deze derde:
Deze mens ontvangt de traditie en bewaart de overlevering, maar leeft er niet uit. Of om het anders te zeggen : eigenlijk begraaft deze mens zichzelf. Of hij is bang of hij is lui of hij is onverschillig, maar door niets te willen verliezen, verliest hij juist alles.

 

Deze tekst gaat niet over bezit. Het gaat ook niet over winstmaximalisatie. Het gaat ook niet over een strenge Heer die je ongenadig straft als je iets niet  goed kunt.  Het gaat hier over angst. De angst ligt als een schaduw over de ontrouwe dienaar en hij durft geen vin te verroeren. Hij denk dat dat hem veiligheid biedt, maar het leidt tot helemaal niets. Ik hoorde iemand zeggen: Je kunt piano spelen met de bedoeling geen fouten te maken, maar is dat muziek?
Een paar weken geleden leek het hier in deze kerk te gaan over dress-code. Is het thema van vandaag dan gedrags-code? Dat je niet mag onderpresteren? Dat je je volledig in moet zetten omdat het anders verkeerd met je afloopt en er een gejammer en tandengeknars te horen zal zijn?

Ik denk dat we Mattheüs anders mogen lezen: wij mogen vrij zijn. Ieder van ons mag onbevangen in het leven staan.
En zou dat de sleutel tot het leven van de andere twee dienaren zijn, dat zij begrepen hebben dat de werkelijk kern van Gods aanwezigheid in ons leven vrolijkheid is? Dat wij allemaal mogen leven in het wat ouderwets aandoende woord genade? Dat wij dit leven mogen leiden en in zijn Geest mogen werken? Dat is heel wat anders dan het wettisch volgen van regels en het beoordelen van hen die wel deugen en hen waarmee het verkeerd afloopt.

Misschien is dat wel wat we mogen begrijpen wanneer we in Jesaja lezen:
De Heer heeft zijn dienstknecht Jacob verlost
Verlost en vrijkomen van ketenen die ons allemaal, op enig moment in ons leven, vastzetten. De ketenen die geld veroorzaken kunnen.
Het ideaalbeeld van een partner die maar nooit verschijnt
De angst om beschadigd te worden door anderen wanneer je helemaal jezelf bent
De Heer die een tijdje vertrok, is onze Heer die altijd met ons verbonden blijft. Hij is het die bij ons was in de woestijn, in de put, bij die ruzie, die naast ons zat toen wij onze liefde verloren, die ons droeg, die ons draagt en die ons dragen zal.

 

Leef! Durf! En wees niet bang.
Zo voert hij ons door dorre streken
zo lijden wij geen dorst
Zo klooft hij in de rots en gutst het water er voor ons uit.
Dat wij zo naar de stem van onze God mogen luisteren.

Amen.