Congruent zijn, dat valt lang niet altijd mee. Hoe breng je dat wat je vindt in overeenstemming met dat wat je doet? Op het eerste gezicht zou ik zeggen dat ik dat meestal wel doe. Maar als ik verder
naar mezelf kijk…dan zie ik dat uitzonderingen voor mezelf vaak heel goed verdedigbaar lijken. Een voorbeeld:
Ik ben begaan met het milieu. Toen ik voor het eerst het boek De grenzen aan de groei van de club van Rome las, was het mij volstrekt duidelijk dat het zo niet langer kon. Ik studeerde politicologie aan de UvA, woonde op een klein kamertje, had uitgesproken standpunten en duidelijke meningen over de mensen die de wereld al dat vreselijks aandeden. Die stellingname was toen makkelijk; ik had immers ook geen middelen of mogelijkheden om grootschalig bij te dragen aan zwaar milieuvervuilende activiteiten. Een comfortabele positie om zeer uitgesproken over anderen te zijn.
In de afgelopen jaren heb ik veel gevlogen. Dat moest immers voor mijn werk. Ik diende daarmee een doel. Bovendien: hoe moest ik anders in de VS komen of binnen een dag heen en terug naar Londen? De club van Rome, die was ik niet vergeten, maar opeens golden er andere argumenten. Argumenten die ik 25 jaar geleden nog niet mee hoefde te laten tellen.
Wie herkent niet de ergernis wanneer een auto met hoge snelheid door de woonwijk rijdt? Wat een idioot, kan dat niet anders? Wat denkt die gek wel niet? Tot het moment dat ik zelf veel te laat onderweg ben naar mijn eigen afspraak en daarom een hele goede reden heb om alleen deze ene keer wat te harder richting snelweg te rijden. Dat is heel wat anders. Denk ik.
Blijkbaar zijn de marges flexibel. Wanneer alles voor mezelf in balans is, zijn die grenzen heel scherp en ben ik uitstekend in staat om anderen te beoordelen op hun gedrag. Die scherpte is een stuk milder als het mezelf betreft. Au. Nooit leuk om voor jezelf dat soort dingen toe te moeten geven.
Ik hoor in de verte al klinken: “Lekker belangrijk. Wees toch niet zo zwaarmoedig. Leef! Heb lol!”.
Ik heb ook heel veel lol. En leven…dat is voor mij juist nadenken over mijn positie in de wereld. Woorden als verantwoordelijkheid vinden sommigen dan zwaar. Zelf vind ik dat wel meevallen.
Lastig. Ik wil het goed regelen voor mijn gezin, voor mezelf, maar wordt begrensd door een waardensysteem dat ik ook zelf heb opgetuigd. Dat waardensysteem is in mijn leven gebouwd op basis van het christendom (sorry als het daardoor nog zwaarder wordt). Ik wil graag geld verdienen zodat we soms uit eten kunnen. Ik wil graag waardering voor de dingen die ik doe. Ik wil graag een verschil maken in het werk dat ik doe. En ja, ik vind het leuk als mensen zien welke kwaliteiten ik heb.
Congruent zijn. Soms moet je blijkbaar stappen zetten. Zei ik daar moeten? Een vies woord in een individualistische maatschappij waar je vooral voor jezelf op moet komen. Van wie moet je dan nog iets? Congruent zijn betekent ook: gevolg trekken uit teksten die me raken. Ik kan niet “ooh” en “aah” roepen en vervolgens weer inchecken voor mijn volgende vlucht.
Met deze gedachten las ik een verhaal uit De orthodoxe ketter van Peter Rollins. Voor mij actueel betekenisvol. Je kunt het hier lezen.
Rom 7:14
Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat.