Gisteren in Trouw: vier portretten van kinderen met een niet-christelijke achtergrond over het vieren van Kerst. “Mijn vader gelooft niet in het verhaal van kerst, maar het is gewoon een leuk feest”, zegt een van hen.
Kerst 1976. Ik ben een kereltje van een jaar of vier dat bezig is met de voorbereidingen voor het kerstspel op de kleuterschool. Ik geloof in het verhaal. Of eigenlijk de verhalen, die als een collage samengebracht zijn en waarin Jozef, Maria, de wijzen, de ezel, de ster, de stal, de herberg, de engelen, het stro en Jezus allemaal samenkomen. Als kleuter hoef je niet meer te snappen dan het verhaal. Dat is de eerste laag en die is genoeg. Ik geloofde in dat verhaal.
Kerstavond 2016. Een meisje van acht is druk bezig met de voorbereidingen voor het kerstspel dat vanavond plaatsvindt en waarin ze de sterren van de hemel gaat spelen.
Geen stille nacht, geen plek in een herberg. Dit meisje van acht kan ook verder kijken dan die eerste laag – ze kijkt naar het jeugdjournaal en ziet de vluchtelingen in Calais en daklozen in Leeuwarden. Ze voelt op deze leeftijd al dat het kan schuren; dat er niks mis is met gezelligheid, Mariah Carey en kerstdiner, maar dat het wel vraagtekens oproept wanneer we na onze Meat & Eat de vluchtelingen af moeten zetten bij het opvangcentrum waar ze door hekwerken en slagbomen hun paar vierkante meter leefruimte weer op moeten zoeken. Zij snapt dat het verhaal niet alleen een verhaal is. Ze gelooft in het verhaal van Kerst.
Ook vandaag las ik Trouw. Op de eerste pagina staat een gedicht van Huub Oosterhuis.
Verschrikkelijk is de wereld.
Geen Jezus zal Aleppo redden
en zijn God
zwijgt zo diep in alle talen
dat het voelt alsof hij niet bestaat,
nooit heeft bestaan, niet kan, niet wil-
wat is er mis met mijn brein
dat ik hem steeds weer denk?Er zal nooit, ergens
een begin van redding zijn
als niet ten minste één mens zegt
‘hier ben ik’
en ziende om zich heen
zoekt of er nóg een is, nog twee of drie
met vonken licht ‘hier ben ik’
in hun ogenIn diepe nacht – geen ster te zien
geen engelenzang te horen –
zullen zij gaan
om wat misschien nog kan,
te hopen valt, te redden iséén vluchtkind kantje boord
voorgoed geborenKerstmis is twee- of driemaal
niet te tellen naamloos velen
die ‘hier ben ik’ zijn
en doen wat moet gedaan
Huub Oosterhuis
Die eerste regels, die gaan ook over mij. Niet dat ik denk dat er iets mis is met mij, maar wel de vraag waarom ik zo hardnekkig blijf doorademen met de gedachte dat er een constante ondergrond in mijn leven is. Een ondergrond die ik God noem en die niet op miraculeuze wijze wonderen in het leven injecteert, maar die er is door er te zijn. Critici zeggen dan: wat heb je aan zo’n God? Soms is het bijna grappig, dat mensen God (of Kerst) afschrijven, omdat het zo’n zootje op aarde is en hij er niets aan doet. Wie heeft dat zootje nou eigenlijk veroorzaakt?
Kerstmis is twee- of driemaal
niet te tellen naamloos velen
die ‘hier ben ik’ zijn
en doen wat moet gedaan
En dan vraag ik me af wat er gebeurt wanneer mensen echt niet meer in het Kerstverhaal zouden geloven. Wordt het dan nog wat met ons?
Mooi hoor
Dankjewel Jelle en in ‘ge(s)laagde’ kryst en jierwikseling tawinske!