Ik vraag me af of ik ooit eerder zo moe geweest ben….mijn hoofd tolt en mijn gezicht en ogen vallen naar beneden. Vanochtend om 8.30 uur met Abdallah naar de East African Bible School in Bunda, ongeveer 20 minuten rijden vanaf ‘mijn’ huis. De voorbereiding had ik met name aan de Geest overgelaten , maar ik werd toch wel een beetje nerveus toen er zo’n 60 vrouwen en zes mannen in de kerk zaten, klaar om mijn verhaal te horen waarvan ik zelf slechts de contouren kende. Maar waarschijnlijk is die manier wel een goede hier in Tanzania – ik had verwacht dat we om 9 uur zouden starten, maar er moest eerst nog ontbeten worden. Dat raakte me, omdat ze hier echt buitengewoon weinig hebben. Zeg maar niets. De principal krijgt geen salaris, de gebouwen zijn sinds 1936 niet meer gerenoveerd, er zijn slechts enkele tafels en daar waar ooit verf gezeten heeft zie je nu de muur. Alles is kapot en toch kreeg ik thee, een boterham (met blueband!) en een ei aangeboden. En zo zat ik opeens samen met de bischop, de vrouw van de dominee, de baas van de bijbelschool en de onbetaalbare Doroty aan het ontbijt. Ik de verte hoorde ik de deelnemers aan de workshop in de kerk zingen. Geen begeleiding, maar alleen hun prachtige stemmen en diepe bassen van de paar mannen die er waren.
Het Storytelling Centre (zie eerder, mijn stageplek) heeft een methode ontwikkelt om met groepen naar de structuur van verhalen te kijken en zo ook dat wat jouw eigen leven kenmerkt in een narratieve structuur te kunnen bekijken. Dorothy vertaalde alles in het Swahili; mijn vocabulair is inmiddels aanzienlijk gegroeid en ik kan nu ook ‘zon’ en ‘kleine gebakken visjes’ zeggen, wat leuk is maar onvoldoende om een workshop over storytelling te geven.
Wat een heerlijk gevoel om erachter te komen dat ik dit kan. Ik geniet met volle teugen van dit groepswerk – om hen in duo’s aan het werk te zetten (dat lukte overigens niet – ze gingen in groepjes aan de slag) en om een snaar van verbondenheid te raken.
Om 13 uur lunch. De groep ging naar de keuken en eetzaal, ik werd uitgenodigd in dezelfde ruimte waar we samen onbeten hadden. Ik ben hier tamelijk voorzichtig met eten, want weinig zin in diarree en dergelijke ellende, maar wat moest ik? Ik kreeg een maaltijd aangeboden, door mensen die zelf nauwelijks te eten hebben. Over christelijkheid gesproken…Dorothy vroeg wat mijn lievelingseten is, en van welk fruit ik houd, zodat ze daar morgen rekening mee konden houden. Slik…hoe ga je dan om met de balans van ongemakkelijkheid aan de ene kant, en het accepteren van de situatie zoals die nou eenmaal is aan de andere? Het accepteren van dat wat je krijgt aangeboden is hier natuurlijk een norm, een code. Toen ik opmerkte dat ik dat lastig vond, zei Musa, de principal: wil je Hebreeën 13 (dat is een Bijbelboek) voor ons lezen? Ik las: “houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.” Het leek me goed om die tekst het laatste woord te laten hebben.
Na de lunch zijn we aan de slag gegaan met de Tree of Life en een associatieweb, maar ik heb nu geen zin of energie om dat helemaal te gaan beschrijven. In het kort: probeer aan de hand van je eigen geschiedenis, talenten, waarden, hoop en plannen tot een kernthema te komen. Dat was best moeilijk, maar er werd hard gewerkt onder de bomen buiten de kerk. Morgen gaan we met de opbrengst van ieders individuele thema het verhaal van de Samaritaanse vrouw bij de bron lezen en ja, dat staat ook in de Bijbel.
Om 15.30 met Abdallah teruggereden en via de markt gegaan om mijn overhemd op te halen, gemaakt van de stof die ik in Mwanza gekregen had. Ik ben benieuwd hoe de vrouwen uit Mwanza, die er deze twee dagen hier ook weer zijn, daarop zullen reageren.
Mijn hoofd barstte bijna toen we thuiskwamen en ik had zin in een koude douche. Helaas, geen stroom en daarom ook geen water. In plaats daarvan het Victoriameer ingedoken, tot grote hilariteit van de kinderen en vrouwen die bezig waren met de was op het strand. Mijn voorstel om een wedstrijdje te doen met drie jongen die nog op de kant stonden werd met gelach ontvangen, maar ze kwamen het water in! Veel lol, zonder woorden. Het was heel fijn om even op het strand te zitten met een aantal kinderen om me heen, ook al staren ze me voortdurend met ongeloof aan. Hapiness, die dit huis schoonhoudt, was bezig haar tuin water aan het geven uit het meer, zodat de papaja’s, bananen en mango’s groeien. Het voelde allemaal heel dagelijks en dat mis ik wel een beetje. Hoe geweldig deze avonturen ook allemaal zijn, ik ben wel alleen in al mijn ervaringen en dat kost nogal wat energie.
Nu net het eten op. Ik heb Abdallah gevraagd of hij ook zin had in kip en een groenteprutje (wat dat in het Swahili is weet ik eigenlijk niet), en we hebben samen gegeten. Dat was goed. En nu ga ik naar bed, want anders komt het morgen niet goed. Onder de klamboe, met het geluid van blaffende honden in de verte en heel veel krekels dichtbij. Wordt vervolgd…
Geef een reactie