Bijbellezen is leuk, maar kan ook spannend zijn. Hoe kun je die geleende teksten zo lezen, dat ze jouzelf raken of iets tegen je zeggen?
Ik zou zeggen: laat de angst om er te vrij mee om te gaan, los. Je mag zelf betekenis geven. Dat is wat anders dan: “En, gemeente, dan kom ik nu tot de explicatie”. De explicatie. Niet een, of mijn, maar de. Het interpreteren van Bijbelteksten leek in vroeger dagen -en in sommige denominaties- het exclusieve terrein van geleerde dominees, die de in de tekst opgeslagen waarheid konden extraheren en die als een onfeilbare conclusie de gemeente in konden slingeren. Nou ja, misschien niet altijd en ook niet overal, maar toch: het idee dat er een vaststaande waarde en waarheid verborgen lag in de eeuwenoude teksten van de Bijbel is toch lange tijd gemeengoed geweest.
Afgelopen week hoorde ik iemand zeggen, dat hij eigenlijk nooit in de Bijbel leest, “want die teksten zijn voor mij niet te begrijpen en ik weet nooit wat nou eigenlijk de boodschap is”. En ik vroeg me af of je überhaupt kunt spreken van de boodschap. Hoe spannend is het om een tekst te lezen en er jouw eigen boodschap uit te halen? Durf je dat? Of loop je dan te kans je schuldig te maken aan hogere inlegkunde? Dat wat er staat, kun je niet veranderen. Dag mag je ook niet. Wat er voor jóu staat, de manier waarop je de tekst interpreteert, dat is altijd afhankelijk van wie jij bent, waar je woont, hoe je je voelt en wat je hebt meegemaakt in je leven. En dat mag wel.
Het is altijd een dunne lijn tussen vrije interpretatie aan de ene kant, en het zoeken naar de bedoeling van de auteur aan de andere kant. Dat is al zo bij moderne literatuur. Ik hoorde eens van een dominee die een passend gedicht van Rutger Kopland in zijn preek had verwerkt en de dichter daar met een kaartje voor had bedankt. Rudi van den Hoofdakker liet zijn pseudoniem even los en reageerde onaangenaam verrast. Hij had geen goed woord over voor deze verkwanseling van zijn poëzie, die volgens hem absoluut geen religieuze lading had.
Dus ga er maar aanstaan bij oude teksten die niet eens voor ons bedoeld zijn. Niet alleen stammen de Bijbelteksten uit een volstrekt andere cultuur met een inmiddels overleden taal en zijn ze geschreven vanuit een wereldbeeld waar wij ons nauwelijks iets bij voor kunnen stellen, ze ontstonden ook nog eens voor een ander publiek dan dat wij zijn. Er bestonden nog geen boeken, er was geen echt lezerspubliek, maar geschreven teksten waren het resultaat van en bedoeld voor een professioneel schrijverscollectief van vaklieden en beambten. Het zijn niet onze woorden. Wij lenen ze.
Coq au vin
Hoe ga je om met iets wat je leent? Als ik een kookboek van mijn buurman leen om zijn onovertroffen coq au vin ook eens te maken, is het de bedoeling dat ik dat boek intact laat. Ik mag de recepten wel op mijn eigen manier gebruiken, daar heeft de buurman niets over te zeggen. Op het moment dat hij mij het boek overhandigde, gaf hij de regie over de bereiding van de kip uit handen. Omdat ik in mijn eigen keuken het recept volg, kan de buurman mij geen instructies meer geven. Ik moet me er maar mee redden. En of de buurman het nu leuk vindt of niet – ik kook toch echt op mijn eigen manier.
Zo is het ook (een beetje) bij teksten uit de Bijbel. Stel dat je in gesprek zou kunnen gaan met Johannes en hij zou je wenkbrauwen zien fronsen bij het verhaal waarin water in wijn veranderde op een bruiloft, dan zou hij je kunnen uitleggen wat hij daarmee bedoelde en met welk idee dat zou opgeschreven was. De toonhoogte, intonatie en gebaren van Johannes zouden veel duidelijk kunnen maken. “Oh! Bedoelde je het zó!” – zou je kunnen zeggen terwijl je voor jullie beiden nog een kopje thee inschenkt. Heerlijk lijkt me dat, zo’n directe uitleg van de auteur zelf.
Maar helaas is het een beetje zoals bij WhatsAppjes, waarbij je ook moet gissen naar de gebaren, toonhoogte en intenties van de verzender. We krijgen een tekst voorgeschoteld waar we zelf chocola van moeten maken, en ik kan me dan heel goed voorstellen dat de moed je dan in de schoenen zinkt, zoekend naar een aanwijzing of ingang naar een mogelijke uitleg. Niet zelden gebeurt mij hetzelfde wanneer ik aan de preek voor zondag begin.
Betekenisreserve
En toch. Het heeft ook voordelen dat de auteur ons niet kan influisteren wat hij ooit, toen, daar voor bedoeling had met de tekst. De Franse filosoof Paul Ricoeur heeft nagedacht over het verschil tussen gesproken en geschreven tekst, en de gevolgen voor de betekenis. Het lijkt alsof er veel verloren gaat, zodra de mondelinge toelichting niet meer gegeven kan worden. Tegelijk krijgt het woord in geschreven vorm een opener karakter. Het krijgt meer betekenis, omdat een nieuw publiek, dat niet gelimiteerd wordt door tijd en plaats, nu vanuit oneindig veel kanten de tekst kan bekijken. Deze interpretatieruimte noemt Ricoeur de ‘betekenisreserve’. Door de overgang van de orale overlevering naar het geschreven woord, krijgt de Bijbel betekenisreserve en die ruimte geeft ongelofelijk veel vrijheid. Zo ontstaat er voor de lezer de kans om zich een tekst toe te eigenen¹. Rutger Kopland had dat kunnen beseffen toen zijn gedichten naar de uitgever gingen en ook Johannes zal het ermee moeten doen dat wij aan de slag gaan met zijn tekst, zonder dat hij bij kan sturen of aan kan vullen. Leentjebuur krijgt zo een positieve connotatie; je mag je de tekst eigen maken en ontdekken welke waarde die vandaag voor jouzelf herbergt. Dat is spannend, want misschien ben je bang dat je er niet genoeg van weet, of er helemaal naast zit, of ben je te bescheiden om je eigen leven te spiegelen aan David, Ruth of Jezus. Laat die bescheidenheid maar los. Dat dat allerlei verschillende interpretaties oplevert is helemaal niet erg. Het laat juist zien dat de Bijbel uit open teksten bestaat. Hoera!
“Lees je Bijbel, bid elke dag”. De eerste woorden van een kleuterhit die ik in een ver verleden uit volle borst mee brulde. Verderop in het lied wordt de belofte gedaan dat je daarvan groeien mag. Toen een nog niet te begrijpen vooruitzicht, nu langzamerhand een voorzichtige waarheid. Om te lezen over al die mensen die in zo ongeveer alles anders waren dan wij, maar toch ook een leven met dezelfde toppen en dalen leefden: met blijdschap, jaloezie, pijn, woede, liefde, verlies, overwinning, beperking en vrijheid. En doorgang, dat vooral.
Geleende woorden met jouw eigen betekenis.
¹ Een huis om in te wonen, Hans Snoek, 2010 Kampen
Recente reacties