“Hoe is het met je?”
“Druk”

Ons leven is waarschijnlijk nog nooit zo vol geweest als nu. Vergaderingen, kinderen naar volleybal, ouderavond op school, eten met vrienden, zorgen voor je ouders, leesclub, hardlopen, kerk (soms), yoga (om tot rust te komen), kookclub, vakantie (om ook eens iets anders te zien), werk, nog meer werk, met de kinderen naar het bos (niet te lang, want dat kost tijd). In meer of mindere mate voor velen herkenbaar. Wat hebben we het toch druk.


Dominee Ad van Nieuwpoort uit Bloemendaal maakte er een film over. Van Nieuwpoort is niet perse op zoek naar de antwoorden op de vraag hoe je moet leven. Door zich in te graven in de oeroude teksten uit de Bijbel legt hij een treffend verband met het leven van nu waarin burn-outs, stress, boventalligheid, heldendom en angst voor verlies zo oud als de mens zelf blijken te zijn. Dat inzicht biedt troost en verlichting om verder te kunnen.

Daarover nadenkend dacht ik: hoe komt het toch dat we “het systeem” met elkaar in stand houden? En nog specifieker: hoe komt het dat we als mensen binnen de kerk  dat systeem met elkaar in stand houden? We hebben een Bijbel vol met verhalen over mensen die tegen grenzen aanlopen – waarom is het toch zo moeilijk om daarvan te leren? Alsof die verhalen over anderen gaan en niet over ons.
We hebben allemaal een uitlaatklep nodig voor ons drukke bestaan. Zou het zo kunnen zijn dat we in onze kerk zo’n uitlaatklep vinden? Dat we door de diensten op zondagmorgen een uurtje rust ervaren, ons even openstellen voor iets anders dan drukte, zodat we -opgeladen en wel- weer terug kunnen naar dat andere leven? En zo dat systeem in stand houden?

Karl Marx noemde religie ooit ‘Opium van het volk’. Een zoethoudertje, zeg maar. Laten we in godsnaam oppassen dat dat wat we in de kerk doen, op de preekstoel, in de banken, boven bij het orgel, in de kerkenraadskamer – dat we dat niet allemaal slechts doen omdat we er een goed gevoel bij krijgen. Omdat we dat zelf nodig hebben. Omdat zo’n dienst nou eenmaal bij onze religieuze mores hoort.

Daarmee zeg ik niet dat het niet prima en fijn is om met elkaar te zingen, te bidden en tijd en ruimte in onszelf vrijmaken voor God. Misschien wordt God daar ook wel een beetje blij van, wie weet. Maar als ik zou moeten gokken, dan denk ik dat er andere dingen zijn waar Hij nog blijer van wordt. Dingen die te maken hebben met tijd voor andere mensen. Dingen die te maken hebben met werkelijke aandacht, niet alleen tussen de bedrijven door. Dingen die te maken hebben met stilte zoeken en God de aandacht te schenken die Hij misschien wel nodig heeft. Dingen die te maken hebben met aandacht voor mensen, ook wanneer die ons irriteren, economisch beperkt bijdragen, oud zijn, niet hip zijn of kostbare tijd van ons vragen. Dingen die te maken hebben met rust inbouwen voor anderen, dus voor God. En niet te vergeten voor onszelf.

Donderdag 1 juni wordt de film eenmalig vertoond bij Slieker film (in het Fries Museum) in Leeuwarden. Misschien zie ik u daar.